Detail

TitelKatholieke Stichting Mater Amabilisscholen te ’s-Hertogenbosch, 1950-1970
Periode1950-1970
Omvang en Medium2 meter
OpenbaarheidOpenbaar
ToegangKatholieke Stichting Mater Amabilisscholen te ’s-Hertogenbosch, 1950-1970
InventarisDownload Katholieke Stichting Mater Amabilisscholen te ’s-Hertogenbosch, 1950-1970
 

  •  Inleiding
    • Voorwoord

      Deze inventaris is in april en mei 2005 opgesteld in verband met de module archiefbeheer van de archiefschool. In april 2006 zijn de laatste correcties doorgevoerd met als belangrijkste aanpassing de vernietiging van enkele stukken met privé-gegevens.

      Het grootste probleem bij deze inventarisatie was de ongeordende en ontoegankelijke toestand van het archief en de onduidelijke organisatie en structuur van de archiefvormer, de Katholieke Stichting Mater Amabilisscholen ’s-Hertogenbosch (1950-1970). Door middel van de inleiding, een chronologisch overzicht en vier organogrammen hoop ik inzicht te bieden in het Mater Amabilisonderwijs in ’s-Hertogenbosch van 1950 tot 1970, voor zover dat op basis van de beperkte literatuur en het archief mogelijk is. In de inleiding geef ik tevens een verantwoording van de indeling van de inventaris.

      Ik wil hierbij Erika Hokke van de archiefschool en Gerrit Verbeek van het stadsarchief bedanken voor hun hulp en adviezen.

       
      Inleiding

       

      A. De archiefvormer

      Mater Amabilisscholen in Nederland

      De Mater Amabilis School was een type vormingsonderwijs uit de jaren vijftig van de twintigste eeuw, bestemd voor rooms-katholieke meisjes van 17 jaar en ouder, van elke stand of beroep. Mater Amabilis betekent beminnelijke moeder en verwijst naar de Heilige Maagd Maria die als voorbeeld werd gesteld voor de meisjes. De Mater Amabilisschool stelde zich ten doel meisjes op katholieke grondslag te vormen tot een goede vrouw, goed echtgenote en een goede moeder.[1]

      De eerste Mater Amabilis School was in 1947 in Maastricht opgericht naar aanleiding van de zorg van de autoriteiten en zielzorgers over de omgang van meisjes met soldaten in oorlogs- en bevrijdingstijd. De initiatiefnemers maakten in Maastricht gebruik van de hulp en ervaring van de Belgische pedagoge M.C. Schouwenaars die in 1940 een ‘Opleiding tot huisvrouw en moeder’ in de buurt van Antwerpen was begonnen. Schouwenaars was van mening “…dat veel vrouwen onvolwaardig waren als huisvrouw en moeder en niet in staat bleken tot het onderhouden van de echtelijke liefde.”[2] In de oorlogs- en bevrijdingstijd waren de meisjes zedelijk verwilderd en als gevolg van de industrialisatie waren steeds meer meisjes onvrouwelijke beroepenen gaan uitoefenen, aldus Schouwenaars. Op de opleiding moesten werkende meisjes de juiste normen met betrekking tot de zedelijkheid leren en hun vrouwelijkheid - voor een groot deel gelijk aan moederlijkheid – ontwikkelen. Deze opvattingen werden in Maastricht gedeeld en het leerplan in Antwerpen werd geheel overgenomen. De lessen vonden vier uur per week ’s avonds in de plaatselijke huishoudschool plaats en werden gesubsidieerd door de overheid.

      Na Maastricht volgden in Limburg en Noord-Brabant en in de rest van Nederland al snel andere plaatsen met de oprichting van een Mater Amabilisschool. In 1950 werd in Utrecht een nationale overkoepelende stichting, het Katholiek Centraal Instituut ter verzorging der Mater Amabilisscholen, opgericht. Vijf jaar later werd de naam gewijzigd in de Nationale Stichting voor Mater Amabilisscholen. Tussen de plaatselijke en landelijke organisatie bestonden ook diocesane organisaties die binnen hun bisdom toezicht hielden op de bestaande Mater Amabilisscholen en de oprichting van nieuwe scholen stimuleerden. In 1951 werd de diocesane bond voor Mater Amabilisscholen in het Bisdom ’s-Hertogenbosch opgericht.[3]

      Naast de avondopleiding, waar vooral kantoor- en winkelmeisjes en meisjes werkzaam in de huishouding aan deelnamen, kwam er al snel een dagopleiding voor fabrieksmeisjes. Deze hadden de vorming juist het meeste nodig, volgens de initiatiefnemers. Voor jongere meisjes volgde in 1952 een Jongerencursus voor vijftien- en zestienjarigen. Ook zij moesten worden voorbereid op hun toekomstige functie van huisvrouw, moeder en echtgenote en begeleid worden bij hun overgang van school naar werk. 

      De Mater Amabilisscholen en de Jongerencursussen vielen als vormingsinstituten onder de Wet op het Nijverheidsonderwijs uit 1919 en stonden daarmee onder toezicht van de inspectie voor het nijverheidsonderwijs. Het belangrijkste gevolg van de wet was de volledige subsidie van het zogenaamde kernprogramma van de Mater Amabilisscholen door het Rijk. Dit kernprogramma was ook vastgesteld in het kader van deze wet en werd gevolgd op de huishoudscholen. Voor het aanvullend- of zomerprogramma waren de scholen afhankelijk van subsidie door het Rijk, de Provincie en de gemeente, in het kader van de Rijksregeling subsidiëring vormingsinstituten voor leerplichtvrije jeugd (ingaande 1-1-1955). Voor de verlening van de subsidie dienden de scholen, via de Diocesane en Nationale Stichtingen, bij het Ministerie van Onderwijs verantwoording af te leggen over hun programma, aantal leerlingen, docenten, leslokaties en uiteraard over hun financiën. Andere inkomsten van de Mater Amabilisscholen waren het schoolgeld, eventueel betaald door de werkgever van de leerlingen, en giften en schenkingen van bedrijven.

      Het plan om Mater Amabilisscholen in de Mammoetonderwijswet op te nemen, werd in 1967 tegengehouden door de staatssecretaris na overleg met de landelijke organisaties. Er werd besloten om de opleiding buiten het Nijverheidsonderwijs te plaatsen en onder te brengen bij het voortgezet onderwijs. Er kwam een aparte regeling voor vormingswerk voor jongeren, het Besluit vormingswerk voor jeugdigen (1970). De Jongerencursussen kwamen wel in de Mammoetwet. In 1968 volgde ook een organisatorische scheiding: de Mater Amabilisschool werd omgezet in Vormingswerk voor Jonge Volwassenen (VJV) en de Jongerencursus in Vormingswerk voor Werkende Jongeren (VWJ). De plaatselijke afdelingen van de Jongerencursus en de Mater Amabilisscholen kregen vijf jaar de tijd om om te schakelen. 

      Mater Amabilisscholen in ‘s-Hertogenbosch

      De archiefvormer is de Katholieke Stichting Mater Amabilisscholen ’s-Hertogenbosch, na een fusie in 1961, geheten Katholieke Stichting Mater Amabilisscholen voor Mater Amabilisonderwijs en andere instellingen voor partieel vormend onderwijs voor meisjes in de plaats ’s-Hertogenbosch (zie figuur 1). In maart 1950 had de Katholieke Arbeiders Beweging (KAB) het initiatief genomen om ook in Den Bosch een Mater Amabilisschool op te richten. Op 1 januari 1951 begon de eerste avondcursus en in september startten twee groepen fabrieksmeisjes van De Gruyter en Verkade met een dagcursus. De Mater Amabilisschool ’s-Hertogenbosch kon gebruik maken van de faciliteiten van de huishoudscholen Marienburg en St. Jacob. Op 13 mei 1952 werden voor notaris R.L.L. van Meerwijk de statuten vastgelegd van de Katholieke Stichting Mater Amabilisscholen te ’s-Hertogenbosch. Het doel van de stichting is “…mede te werken aan de katholiek harmonisch-vrouwelijke ontwikkeling van het meisje boven zeventien jaar.” in samenwerking met het diocesaan bestuur en volgens de richtlijnen van het centraal instituut. Hiervoor nam de stichting de volgende taken op zich:

      1. verantwoordelijkheid nemen voor de dagelijkse gang van zaken van de Mater Amabilisschool, zowel voor het kernprogramma als voor de overige vorming en ontspanning
      2. zich verzekeren van samenwerking met plaatselijke huishoudscholen of het treffen van andere voorzieningen
      3. 3. het aanstellen van en toezicht houden op het werk van een leidster en het voordragen van leerkrachten
      4. het stimuleren en mogelijk maken van de vorming van leerkrachten en leidsters volgens de richtlijnen van het nationaal bestuur
      5. het organiseren van bezinningsdagen en retraites
      6. het organiseren van de ontwikkeling en ontspanning (ontwikkelingsclub, feestjes, filmvoorstellingen)
      7. samenwerken met jeugdorganisaties voor meisjes boven zeventien jaar

      In ’s-Hertogenbosch had de parochie Orthen de primeur met de start van de eerste lessen van de Mater Amabilisschool op 3 oktober 1950. Het bestuur van deze school was vooral belast met de dagelijkse leiding en de werving van leerlingen. De Stichting Mater Amabilisscholen ’s-Hertogenbosch hield zich buiten de plaatselijke aangelegendheden maar trad naar buiten toe, bijvoorbeeld ten behoeve van subsidies, wel op namens ’s-Hertogenbosch en Orthen. Het archief van de Mater Amabilis School in Orthen berust in het archief van de parochie Orthen, te raadplegen in het stadsarchief.[4]

      Op verzoek van het Nationaal en Diocesaan Katholiek Vrouwelijk Jeugdwerk en op aandrang van de gemeente werden in 1953 ook de Meisjeclubs in ’s-Hertogenbosch en Orthen in de Stichting Mater Amabilisscholen ’s-Hertogenbosch opgenomen. Net als de Mater Amabilisschool Orthen was deze organisatie door een vertegenwoordiger van haar bestuur in het bestuur van de stichting vertegenwoordigd. De Meisjeclubs zijn de Bossche varianten van de Jongerencursus voor meisjes onder zeventien. Op 1 september 1954 werd de Mater Amabilisschool Deuteren (later West genoemd) opgericht en eveneens via een vertegenwoordiger in het stichtingsbestuur opgenomen in de organisatie. In het jaarverslag 1954-1955 worden de volgende afdelingen binnen de stichting genoemd:

      • Mater Amabilisschool ’s-Hertogenbosch (n.b. het dagelijks bestuur van de Stichting Mater Amabilisscholen ’s-Hertogenbosch fungeert tevens als bestuur van de Mater Amabilisschool ‘s-Hertogenbosch)
      • Mater Amabilisschool Orthen
      • Mater Amabilisschool Deuteren
      • Meisjesclubs ’s-Hertogenbosch
      • Meisjesclubs Orthen

      In de volgende jaren vonden er diverse reorganisaties in het Mater Amabilisonderwijs in ‘s-Hertogenbosch plaats. In december 1955 werd besloten tot de instelling van vier afzonderlijke besturen voor de drie scholen en voor de Jongerencursus met daarboven een stedelijk bestuur voor het Mater Amabalis-werk. Dit stedelijk bestuur kreeg een coördinerende functie en ging zich bezighouden met algemene beleidslijnen en de uitvoering van overkoepelende taken. De belangrijkste toevoeging bij de doelstellingen was “…het stichten en instandhouden van scholen, waaronder te verstaan Mater Amabilisscholen en de zogenaamde Jongeren Cursussen voor Meisjes.” Door de nieuwe organisatie werd de praktijk, waarin de Katholieke Stichting Mater Amabilisscholen al een overkoepelende positie innam, geïnstitutionaliseerd. De nieuwe stichting kreeg in de concepten opmerkelijk genoeg dezelfde naam als de bestaande stichting, namelijk: Katholieke Stichting Mater Amabilisscholen. Deze stichting heeft zeer waarschijnlijk nooit officieel bestaan gezien de pogingen in de volgende jaren om alsnog een nieuw overkoepelend orgaan op te richten. In de stukken wordt wel gesproken over een overkoepelend stedelijk bestuur in de jaren van 1955 tot 1959. Voor de Mater Amabilisschool in ’s-Hertogenbosch werd een nieuw schoolbestuur opgericht als vervanging van het dagelijks bestuur van de stichting. (figuur 2) In 1958 benoemde de Stichting samen met de Stichting Katholieke Levensschoool in ’s-Hertogenbosch een directeur voor de uitvoering van de bestuurstaken van beide stichtingen. Na de oprichting van de overkoepelende organisaties kreeg hij hierin een centrale positie voor de dagelijkse leiding van de Mater Amabilisscholen.

      In 1959 werd wel met succes overgegaan tot de oprichting van de overkoepelende Stichting Federatie van Mater Amabilisscholen en andere instituten voor partieel vormend onderwijs in de gemeente ’s-Hertogenbosch. Deze stichting had als doel de samenwerking en de uitbreiding te bevorderen en de belangen te behartigen van de haar vormende instituten. Deelnemers van de federatie waren:

      1. de Katholieke Stichting Mater Amabilisscholen ’s-Hertogenbosch
      2. de Katholieke Stichting Mater Amabilisschool ’s-Hertogenbosch-West
      3. de Stichting Mater Amabilisschool Orthen
      4. de Stichting Jongerencursus van de Mater Amabilisschool

      Deze federatie is dus een overkoepelende organisatie waarin de Katholieke Stichting Mater Amabilisschool in participeerde. (figuur 3)

      In 1961 vonden er wederom een belangrijke wijzigingen in de organisatie van het Mater Amabilisonderwijs plaats. De Mater Amabilisschool Orthen werd opgeheven en de Mater Amabilisschool ’s-Hertogenbosch en ’s-Hertogenbosch-West fuseerden tot de Katholieke Stichting Mater Amabilisscholen voor Mater Amabilisonderwijs en andere instellingen voor partieel vormend onderwijs voor meisjes in de plaats ’s-Hertogenbosch. Deze fusie kwam tot stand door de opheffing van de Mater Amabilisschool-West en een wijziging van de statuten van de Katholieke Stichting Mater Amabilisscholen te ’s-Hertogenbosch uit 1952. Doordat de school in Orthen opgeheven was, verdween de noodzaak van de overkoepelende Federatie voor Mater Amabilisscholen. De nieuwe Stichting voor Mater Amabilisscholen ging met de Stichting Jongerencursus en de Stichting Katholieke Levensscholen samenwerken in de Stichting Federatie van Katholieke Vormingsinstituten te ’s-Hertogenbosch (figuur 4).

      As in heel Nederland nam in de tweede helft van de jaren zestig het aantal leerlingen van de Mater Amabiliscursussen sterk af. In 1970 vonden de laatste cursussen plaats en wordt de stichting opgeheven. Hierna volgde de overgang naar de nieuwe plaatselijke afdelingen van Vormingswerk voor Jonge Volwassenen (VJV) en de Jongerencursus in Vormingswerk voor Werkende Jongeren (VWJ). De archieven hiervan berusten tevens in het stadsarchief.[5]

       

      B. Het archief

      Het archief van de Katholieke Stichting Mater Amabilisscholen ’s-Hertogenbosch beslaat twaalf dozen (2,5 meter). Bij de overdracht aan het stadsarchief verkeerde het in een ongeordende en ontoegankelijke staat. De stukken zaten zowel qua periode als qua onderwerp verspreid. Het archief is op 28 maart 1990 overgedragen door mevrouw Van der Vaart, voormalig secretaresse en voorzitter van de stichting. Er is geen contract opgesteld. Het archief beslaat de periode 1950-1970 met het zwaartepunt in de eerste tien jaar.

      In de stukken kon niets gevonden worden over het archiefbeheer door de Stichting. Er zijn geen toegangen op het archief beschikbaar. Uit de ordening van de stukken kon worden opgemaakt dat er wel van een archiefordening sprake is geweest maar dat deze in verloop van tijd sterk verwaarloosd is. Veel van de oorspronkelijke ordening is verloren gegaan met veel verspreide stukken tot gevolg. In februari en maart 2005 zijn de stukken opnieuw geordend.

       

      De fotocollectie uit het archief is opgenomen in de Topografisch Historische Atlas van het stadsarchief en beslaat ongeveer 30 foto’s.

      C. De inventaris

      Door de onduidelijke organisatiestructuur en het ontbreken van een bestaande archiefordening was het niet mogelijk om het archief te reconstrueren op basis van de organisatie of de taken van de stichting. Ik heb daarom gekozen voor een onderwerpsgewijze ordening. Hierbij is een belangrijke driedeling gemaakt tussen: 1) stukken betreffende de organisatie, het beleid en het bestuur van het Mater Amabilisonderwijs in ’s-Hertogenbosch, 2) stukken betreffende de uitvoering van het onderwijs op de Mater Amabilisschool Stad en 3) stukken betreffende de Mater Amabilisschool West. 

      De school in de stad en, na de fusie in 1961, de school in West waren sterk aan de stichting verbonden. Het is onduidelijk hoe de taakverdeling precies was tussen stichting en de school wat betreft de administratie voor bijvoorbeeld het personeel of de financiën. Ik heb er voor gekozen om in deel 2 alleen de stukken betreffende het onderwijs onder te brengen en bijvoorbeeld de financiën van de school bij deel 1. Ingekomen stukken bij het bestuur die geen betrekking hebben op een speciaal onderwerp van de stichting zijn in deel 1 ondergebracht in de rubriek relaties. Om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de school in West heb ik in deel 3 alle stukken, inclusief bestuur en beleid, betreffende deze stichting en school opgenomen en deze niet over de inventaris verspreid. Binnen de rubrieken staan de beschrijvingen op chronologische volgorde.

      Het uitgangspunt bij de driedeling in de inventaris is niet alleen de archiefvormer maar ook de archiefgebruiker. Bij raadpleging en onderzoek in dit archief zal het antwoord op een vraagstelling door deze driedeling vermoedelijk eerder te vinden zijn. Onderzoek zal zich, eventueel via deelvragen, meestal beperken tot de structuur, financiering en organisatie van de stichting, tot het onderwijs, de lesinhoud en de leerlingen of tot de school in West. 

      In verband met privé-gegevens is een aantal stukken uit het archief vernietigd. Het betreft stukken die geen waarde hebben voor de bovengenoemde onderzoeksdoelen. Ook ingekomen stukken van Matar Amabilisscholen uit andere plaatsen en van diverse organisaties zijn vernietigd. In bijlage B bij de inleiding staat een beschrijving van de vernietigde stukken.

       

      D. Bijlagen bij de inleiding

      Chronologisch overzicht Katholieke Stichting Mater Amabilisscholen ’s-Hertogenbosch

      • 1950 initiatief tot oprichting Mater Amabilisschool in ’s-Hertogenbosch
      • 1950 oprichting Mater Amabilisschool Orthen
      • 13 mei 1952 vaststelling statuten van de Katholieke Stichting Mater Amabilisscholen voor de notaris
      • 1953 Meisjesclubs opgenomen in de stichting
      • 1 sept. 1954 Mater Amabilisschool Deuteren (later West) opgericht
      • 11 jan. 1955 vaststelling statuten van de Katholieke Stichting ter verzorging van de Mater Amabilis scholen in de plaats ’s-Hertogenbosch voor de scholen in de wijken West en Deuteren 
      • 27 juli 1955 oprichting schoolbestuur Mater Amabilisschool stad
      • 1 feb. 1961 fusie van de Mater Amabilisschool ’s-Hertogenbosch-stad en de Mater Amabilisschool ’s-Hertogenbosch-west tot Katholieke Stichting Mater Amabilisscholen voor Mater Amabilisonderwijs en andere instellingen voor partieel vormend onderwijs voor meisjes in de plaats ’s-Hertogenbosch (wijziging statuten uit 1952, opheffing uit 1955)
      • 1 sept. 1961 Mater Amabilisschool Orthen opgeheven
      • 1 juli 1970 opheffing Mater Amabilisschool ‘s-Hertogenbosch

       

      Overkoepelende organisaties

      • 22 dec.1955 oprichting stedelijke stichting als overkoepelend orgaan der afdelingsbesturen (de 3 scholen en de jongerencursus), vermoedelijk nooit officieel bestaan
      • 23 maart 1959   oprichtingsvergadering met vaststelling statuten van de Stichting Federatie van Mater-Amabilisscholen en Andere Instituten voor Partieel-Vormend Onderwijs voor Meisjes in de gemeente ’s-Hertogenbosch
      • 1962 oprichting Stichting Federatie van Katholieke Vormingsinstituten te ’s-Hertogenbosch 

       

      Bijlage B

      Vernietigde stukken

      53. Stukken betreffende werknemersverklaring loonbelasting, kopie en originelen 1961, 1965      1 omslag

      55. Formulieren en lijsten met persoonsgegevens van personeel zonder en met dienstverband,  1967-1969

      57. Stukken betreffende de aanstelling en het ontslag en het salaris en het pensioen van leidsters, 1953-1959, 1963, 1965, 1968             1 omslag

      62. Formulieren met persoonsgegevens van leidsters (“Leidsterdocumentatie”), 1963, 1965, 1966               1 omslag

      63. Formulieren met persoonsgegeven (“Gegevens, benodigd voor een benoeming aan de Mater Amabilisschool”) van docenten, z.d.         1 omslag

      69. Stukken betreffende vacatures voor en sollicitaties naar de functie van leidsters, 1952-1967   1 omslag

      70. Stukken betreffende de vacature van lid-secretaris, 1954                   1 omslag

      75. Stukken betreffende de “Wet bescherming leerlingen tegen besmettingsgevaar” en de TBC-keuring van docenten in dit verband, 1954, 1956, 1962, 1964-1966, 1969                              1 omslag

      76. Declaratie van het gemeenschappelijk instituut voor toegepaste psychologie in verband met een psychologisch onderzoek, 1958                1 stuk

      77. Stukken betreffende de ziekte van leidsters en docenten, 1959, 1966                             1 omslag

      151. Ingekomen verslag van de teambespreking van de Mater Amabilisschool Tilburg, 1965        1 stuk

      204. Persoonsdossier van mej. Wester, leidster van de Mater-Amabilisschool West, (1957, 1960)                 1 omslag

      205. Uitgaande brief aan docenten betreffende de leiding door het vertrek van twee leidsters, 1957                             1 stuk

      237. Folder- en voorlichtingsmateriaal over Mater Amabilisscholen

      240. Folder voor werkgevers met een oproep voor steun van de Mater Amabilisscholen, z.d.         1 katern

      242. Nota “Taakomschrijving van bestuur en directrice van de huishoudschool en bestuur en leidsters van de Mater Amabilisschool en de Jongerencursus bij hun samenwerking”, uitgave van de diocesane stichtingen in de bisdommen Breda en ‘s-Hertogenbosch

      243. Folder van het Katholiek Opleidingscentrum voor jeugdleiding de Kopse Hof in Nijmegen,  1 katern

      244. Folder van het Katholiek Centraal Instituut ter verzorging van de Mater Amabilisschool, “Handleiding voor de docenten in het naaldvak aan de Mater Aambilisscholen”     1 katern

      245. De Nijverheidsschool, orgaan van de katholieke vereniging van directies en leerkrachten bij het nijverheidsonderwijs St. Bernardus, 1 mrt. 1950, 26e jrg. nr. 5                             1 katern

      246. Tijdschrift voor de Mater Amabilisscholen (landelijk tijdschrift) 1955-1960             7 nummers

      250. Verslag van de bijeenkomst “Jongerencursus en het nijverheidsonderwijs” gehouden op 20 juni 1962, 1962    1 stuk

      251. “Van Mater Amabilisschool naar Vormingscentrum voor Jonge volwassenen”, Een bundeltje inlichtingen voor bestuurs- en stafleden, opgesteld door een werkgroep van diocesane en nationale functionarissen, 1969            1 katern

      252. Informatiebulletin voor het vormingswerk met jonge volwassenen, nr. 7, 27 mei 1970           1 katern

      253. Stukken waarvan de relatie met het archief ontbreekt      1 omslag
       


      [1]De volgende informatie is grotendeels ontleend aan Vossen, Hélène, ‘Van katholiek meisjesonderwijs naar algemeen vormingswerk : ontstaan en ontwikkeling van de Mater Amabilis School (MAS) 1947-1968’, in: Archief voor de geschiedenis van de katholieke kerk in Nederland jrg. 28(1986), p. 81-129. Zie ook: Vossen, Hélène, Mater Amabilis en Pater Fortis onder vuur. Van katholieke levensscholen naar vormingswerk 1947‑1974 (Amsterdam 1994)

      [2]Vossen, ‘Van katholiek meisjesonderwijs’, 84.

      [3]In het Katholiek Documentatie Centrum in Nijmegen wordt het Archief van het Nationaal bestuur van de Nationale Stichting voor Mater Amabilisscholen (1950-1968) bewaard, het archief van de diocesane bond berust in het Bisdomarchief ’s-Hertogenbosch, beide ongeïnventariseerd.

      [4]Toegang 13.6 in de studiezaal van het stadsarchief ’s-Hertogenbosch: Hoekx, J.A.M. en P.J. van de Heijden, De archieven van de parochie Orthen (1975)

      [5]Van deze archieven zijn geen toegangen beschikbaar.

  •  Citeerinstructie: NL-HtSA Archiefnummer 0148 Katholieke Stichting Mater Amabilisscholen te ’s-Hertogenbosch, 1950-1970, inv.nr. ...
  • Hele toegang